Vertaling Bijbel, Kanttekeningen SV, [], De koningen der heirscharen [25]vloden weg, zij vloden weg; en [26]zij, die te huis bleef, deelde den roof uit. 25. Of, vlieden weg, als zijnde woorden der boodschappers. 26. De vrouw, dat is de vrouwen, die niet in den strijd trekken maar het huis bewaren, of de nederlaag is zo groot geweest, dat zelfs de vrouwen zonder schroom mede uitgekomen zijn om den roof te delen. Verg. 2 Sam.1:24.